fragment uit een Helse Tocht

Uitgeverij:
Uitgavejaar: 2015
ISBN: 90.530.0669.9

Schermafbeelding 2016-01-24 om 19.39.56Een Helse tocht

Hieronder is een fragment uit het boek:

Ze moeten een afstand van vijf meter overbruggen. Dat zijn ongeveer tien stappen in de gewone wereld. Dat duurt nog geen zes seconden in de gewone wereld. Maar niets is gewoon op deze boot. Rashid en zijn vader kruipen op handen en voeten over de bodem. Ze zorgen ervoor zo laag mogelijk te blijven om de wind en het water geen kans te geven vat op hen te krijgen. Tijdens hun tijgersluipgang trekken en duwen ze zich over lijven heen, moeten ze wegduiken voor rondvliegende tassen, koffers en gescheurde zwemvesten én veel te lang wachten op momenten dat de storm zich even inhoudt. Om hen heen is iedereen bezig met overleven. Rashid ziet een man hard met zijn hoofd tegen de romp slaan. Bloed stroomt uit een gapende wond. Een vrouw rolt als een speelbal door de boot bodem achtervolgd door een golf die haar dreigt te verzwelgen als een wild dier dat zijn bek al heeft opengesperd. Ze drukt haar kind tegen zich aan. Rashid herkent zijn kartonnen zonneklep.

Als Rashid naar de boeg opkijkt, ziet hij dat het plekje bij de vlaggenmast leeg is. Hij hoopt dat de man met de littekens op tijd is weggekomen, maar hij weet bijna zeker dat hij in de oceaan verdwenen is.
Soms weet Rashid niet of hij over een dood of een levend mens heen kruipt. Een nijdige vloek, een schreeuw van pijn of een smekende vraag om hulp is een goed teken. Maar het kan ook stil blijven onder hem. Doodstil.
Het kan nog erger. Een golf die ontsnapt lijkt uit een waterval sleurt Rashid mee. Hij tolt om en om, terwijl het water zijn oren, zijn neus en zijn mond binnendringt. Hij zwaait wild met zijn armen, in paniek zoekend naar houvast. Zijn oren beginnen te suizen. Hij krijgt geen lucht meer. ‘Papa!’ schreeuwt hij. Maar schreeuwt hij wel echt? Het water houdt elk geluid tegen. Ook zijn stembanden verdrinken.
Dan vinden zijn handen een stevig stuk hout dat niet meegeeft. De boeg, hoopt hij. Laat het alsjeblieft de boeg zijn.
De golf ebt weg. Rashids hoofd komt weer boven water. Hij hoest en haalt een paar keer diep adem. Hij piept en knarst als de motor van de boot. Hij ziet dat hij inderdaad achter de boeg ligt. Met een overwinningskreet op zijn lippen draait hij zich om.
‘Papa?’
Er komt geen antwoord.
‘Rustig blijven,’ zegt hij hardop tegen zichzelf. ‘Papa was net nog achter je. Dus hij kan niet ver weg zijn.’
Hij gaat moeizaam staan, terwijl hij zich goed blijft vasthouden. Hij ziet zwemvesten zonder mensen erin, verdwaalde stukken hout, tassen en rugzakken, plastic zakken, kledingstukken, schoenen… voor zich uit starende mensen en veel dode lichamen, grote en kleine.
‘Papa?’ schreeuwt hij.
Zijn oren vangen geluiden op. De wind is geslonken tot een flinke bries. De golven slaan kalm tegen de boot, alsof ze hun woede-uitbarsting van daarnet goed willen maken. Boven de wind en de golven uit hoort hij van verschillende kanten gesnik, een schreeuw die door merg en been gaat, iemand die een gebed begint.
‘Papa?’
Er komt nog steeds geen antwoord. Rashid sluit zijn ogen om elk geluid dieper tot zich door te laten dringen. Maar zijn vader laat zich niet horen. Hij spert zijn ogen open tot ze bijna uit zijn hoofd dreigen te rollen. Maar zijn vader blijft onzichtbaar.
Tegen beter weten in speurt Rashid de oceaan af. ‘Papa,’ snikt hij. ‘Wat moeten we zonder jou?’
Mama, denkt hij dan. Stel je voor dat…