Met hoge snelheid
‘Het
lijkt of iedereen besloten heeft vandaag naar huis te gaan,’ moppert
de vader van Robert
hoofdschuddend.
‘Wat een drukte op de weg!’
Met
zijn rechterhand houdt hij losjes het stuur vast, terwijl zijn gebruinde
linkerarm achteloos uit het portierraam hangt. Robert kijkt over de
schouder van zijn vader naar de kilometerteller.
‘140 kilometer per
uur!’ roept hij.
‘Dat schiet lekker op, pa!’
‘Rij je niet te hard, Bart?’ vraagt moeder.
Vader
schudt zijn hoofd.
‘Ik moet met de verkeersstroom mee. Als ik nu
afrem, gebeuren er ongelukken.’
‘We hebben nog steeds vakantie, hoor,’ zegt moeder.
‘Ik heb liever
dat je op de rechter rijbaan gaat rijden.’
‘Die
is voor caravans. Wil je daar achteraan kruipen? Dan komen we nooit door
Frankrijk heen.’
Robert
laat zich achterover in de bank zakken, zet de koptelefoon van zijn
discman op en sluit zijn ogen. Van hem mag zijn vader zo hard rijden als
hij wil. De vakantie in Frankrijk is toch voorbij en thuis in Udenhout
wordt de kermis opgebouwd.
De kermis! De muziek mengt zich in zijn hoofd met de voorpret
die hij heeft: morgen naar de kermis, morgen in de
botsauto's, morgen... met
een gelukzalige glimlach op zijn gezicht dommelt hij in slaap, terwijl
de auto de ene kilometer na de andere opslokt.
De
witte caravan doemt plotseling voor vader op.
‘Die mag hier niet
rijden!’ roept hij.
Met twee handen pakt hij het stuur beet, strekt
zijn armen en remt uit alle macht. De rode naald van de kilometerteller
trekt zich haastig terug en de banden proberen zich gillend vast te
klampen aan het wegdek. Met een droge knal dringt de neus van de auto de
caravan binnen.
Robert
wordt van zijn plaats geslingerd en valt tegen de zijkant aan. Hij heeft
de koptelefoon van zijn discman nog op, maar het cd-tje is allang aan
zijn einde gekomen, de vrolijke muziek afgebroken.
Als
in een stomme film ziet Robert alles gebeuren: het gat dat in de caravan
geslagen wordt, stukken hout en aluminium die venijnig tegen de voorruit
slaan, moeder die zich met een van angst vertrokken gezicht naar hem
omdraait...
Op
het moment dat Robert zijn koptelefoon van zijn oren trekt, worden ze
van achteren aangereden. Roberts hoofd slaat tegen de achterbank.
Versuft blijft hij liggen.
Zoals
het later netjes in de krant staat, komt de hulpverlening snel op gang.
De kettingbotsing heeft aan twee personen het leven gekost en er zijn
veel gewonden. De ravage is enorm. Vader, moeder en Robert mankeren
niks, omdat de caravan de klap opgevangen heeft. De ANWB zorgt ervoor ze
met de trein naar huis kunnen. De beschadigde auto en de bagage zullen
zo spoedig mogelijk volgen. Een
dag later dan de bedoeling was, komen ze in Udenhout aan. De kermis is
in volle gang. Robert ziet
de kleurige vonken die van de ijzeren beugels achter aan de botsauto's
wegspringen. Hij hoort de sirene een nieuwe ronde aankondigen, maar tot
zijn verbazing roept het geen fijn gevoel bij hem op. Een ijskoude
rilling trekt langs zijn rug en verstopt zich in zijn hoofd.
|